Jaargang 34, 2017

Inhoud


Ten geleide ………………………………………………………………………………………………………………………………..

Arnoud-Jan Bijsterveld

JanI van Cuijk(†1308). Topdiplomaat in een woelige tijd
Horst van Cuyck (†) en Véronique Lambert

Pragmatische geletterdheid in de middeleeuwse Meierij. De dorpssecretarie van Oisterwijk tot 1550

Mark Vermeer

Het kapittel van Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch en zijn rechten als pastoor, 1412-1559
Jan Sanders

Het proces en de vrijlating van Michael Ophovius. De aanslag op Heusden in 1623 nogmaals tegen het licht gehouden

Wim Cöp

Storm over Eerselin 1708
Rosanne Franken

Gedecoreerde overkappingen en wintertuinen in Antwerpse burger- en herenwoningen, 1860-1930

Tine Faassen

Kroniek

Archeologie, Landschapsgeschiedenis, historische geografie en naamkunde

−Asseldonk, M. van, Veghel een goet ende vet dorp. Het ontstaan van Veghel,
de ontwikkeling van landschap en samenleving, 600-1800. Nieuwe instrumenten
voor de historische geografie (Eline Van Onacker
− Ball, E.A.G., en R.M. van Heeringen, Westelijk Noord-Brabant in het Malta-tijdperk. Synthetiserend onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van het westelijk deel van het Brabantse zandgebied (Hans Koopmanschap)
− Brinkhof, J., De heerlijke watermolens in stad en land van Breda. Opkomend en afgaand tij in stad en land van Breda (Raymond Kubben)
− Eynden, G. van den, en L. Toorians (red.), Op zand, veen en klei; liber amicorum
Karel Leenders bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag (Chris de Bont)
– Kempeneers, P., K. Leenders, V. Mennen en B. Vannieuwenhuyze, De Vlaamse waternamen. Verklarend en geïllustreerd woordenboek. Deel I: De provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams- Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Lauran Toorians
− Kosian, M.C., R.J. van Lanen en H.J.T. Weerts, Een nieuwe kaart van Nederland in 1575 
(Karel A.H.W. Leenders).
− Visser, R. de, en F. de Visser, Ziehier! Wij verkopen 77 kasteelhoeven (Karel A.H.W. Leenders

middeleeuwen

−Bijsterveld, A.J.A., en V. Roelvink (red.), Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij (Karel A.H.W. Leenders)
− Gooskens, F.A., Idealen en macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen (Lauran Toorians)
− Maas, A., Breda en Nyeuwervaert. Een ‘mirakel’, een devotiespel en een wonderlijke devotie
(Arjan van Dixhoorn

nieuwe tijd 

− Cöp, W., Het spel van de macht. De familie Van Broechoven en de politieke en economische elite
in ’ s-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629 (Florian Daemen)
− Harline, C., Jacobs vlucht. Een familiesaga uit de gouden eeuw (Henk Roosenboom) − Leeuwen, W. van, F. Sluijter en M. Bolsius, Het groot orgel van de Sint- Janskathedraal
(Jan Brouwers
− Roosenboom, H., Ontvoerd of gevlucht. Religieuze spanningen in Brabant en de zaak
Sophia Alberts 1700-1710 (Erik-Jan Broers

negentiende en twintigste eeuw 

− Bader, J., Kroniek van ’n vervolging. Joden in Noord-Brabant 1933-1948
(Arnoud-Jan Bijsterveld
− Biemans, J., August von Bonstetten. Een Zwitsers militair schetst ’ s-Hertogenbosch 1815-1824 (Arnoud-Jan Bijsterveld
− Bijsterveld, A.J.A., House of Memories. Uncovering the Past of a Dutch Jewish Family
(Ad van den Oord
− Douma, K., De adel in Noord-Brabant, 1814-1918. Groepsvorming, adellijke levensstijl
en regionale identiteit (Kitty de Leeuw
− Jacobs, J., In de schaduw van Franciscus. De Nederlandse Minderbroeders- Kapucijnen
(Charles Caspers
− Lemaire, T., P. Maas, M. Schouten en E. Thorissen (P. Viskil red.), Noud Aartsen
(Kitty de Leeuw)
− Oetelaar, G. van den, Kartuizerhoeven op Kleinder Liempde in Boxtel en de roeping van de Kartuizers Peijenburg en Pijnenburg (Jopie de Haan-Burghoorn)
− Reinders, P., ‘Steeds voor alle arbeiders aanspreekbaar’. Sam van den Bergh 1864- 1941 grootindustrieel (Arnoud-Jan Bijsterveld)

− Timmermans, J., Wonen als arbeider in een textielstad. Arbeidershuisvesting in
Tilburg, 1870-1938 (Charles Caspers
− Verstegen, T., Rogge en wilde rijst. Van Voederheil naar Fox River en terug (1850- 2016)
(Karlijn van Blom

Algemeen 

− De Ghulden Roos 74 (2014), 75 (2015) en 76 (2016) (Arnoud-Jan Bijsterveld

− Douma, K. (red.), De Parel van toen. Een historische tocht door Heeze (Kitty de Leeuw)

Ten geleide

In 2016 fungeerde de redactie van het Noordbrabants Historisch Jaarboek (NHJ) voor het eerst als jury voor de tweejaarlijkse scriptieprijs Brabantse Geschiedenis – een gezamenlijk initiatief van de Historische Vereniging Brabant, Erfgoed Brabant, en

Zuidelijk Historische Contact waarmee de beste scriptie van een masterstudent uit de voorgaande jaren wordt gehonoreerd. In dit Jaarboek vinden we twee bijdragen van kandidaten die in 2016 de short- list hebben gehaald: Mark Vermeer en de uiteindelijke winnares Tine Faassen. In volgende NHJ’ s hopen we geregeld artikelen van kandidaten voor deze prijs te kunnen opnemen, zodat duidelijk wordt dat het niveau van de geschiedschrijving van Brabant onder jongere wetenschappers verheugend hoog is.

In het afgelopen jaar moest de redactie enerzijds afscheid nemen van dr. Dries Raeymaekers, maar mocht zij anderzijds drie nieuwe redactieleden verwelkomen. Dr. Eline Van Onacker (Universiteit Antwerpen) en Floris Daemen MA (KADOC Leuven, tevens shortlist scriptieprijs Brabantse Geschiedenis) vertegenwoordigen de geschiedschrijving in het Belgische gedeelte van het voormalig hertogdom Brabant. Mark Vermeer MA is verbon- den aan de Universiteit van Utrecht. Met hun komst onderging het redactionele team een aanzienlijke verjonging, wat opnieuw hoopvol stemt voor de toekomst.

NHJ 34 opent met een artikel van wijlen Horst van Cuyck en de Vlaamse historica Véronique Lambert. Zij richten de schijnwerpers op een ten onrechte uit het collectief geheugen weggezakte Brabantse edelman, namelijk Jan I, heer van Cuijk tussen 1254 en zijn dood in 1308. Door familie- en huwelijksrelaties en leenbanden was hij verbonden met de hoogste adellijke en vorstelijke families in de Nederlanden, het Rijnland, Engeland en Frankrijk. Hij raakte betrokken in de complotten rond graaf Floris V van Holland en opereerde als vertrouweling en adviseur van de hertog van Brabant en als internationaal diplomaat en kundig onderhandelaar in de ingewikkelde en verreikende politieke conflic- ten van die tijd, tussen Frankrijk en Engeland, Vlaanderen en Holland, en Vlaanderen en Frankrijk. Dit artikel laat zien hoe een regionale edelman dankzij zijn relaties en diploma- tieke talent kon uitgroeien tot een speler op het internationale politiek toneel.

Mark Vermeer verricht momenteel promotieonderzoek naar schriftgebruik op het plat- teland in de Meierij. In zijn artikel laat hij zien dat Oisterwijk een belangrijke rol speelde als tussenschakel in de verspreiding van het geschreven woord vanuit de stedelijke centra naar de kleinere gemeenschappen op het platteland. De oprichting van een schepenbank in de vrijheid Oisterwijk en de instelling van een schrijfambt vormden de voedingsbodem waarop in de veertiende eeuw een secretarie kon ontstaan. Vanaf de vijftiende eeuw vond een proces van professionalisering plaats. De opmaak en inhoud van de documenten werden gestandaardiseerd, het archief kreeg een permanente opberglocatie in het nieuwe raadhuis en de scribenten moesten aan hogere opleidingseisen voldoen. Tegelijk voltrok zich een decentralisatieproces: de kleinere schepenbanken binnen het kwartier verkregen eigen schrijfambten, maar namen wel de gebruiken en werkwijzen uit Oisterwijk over. Hierdoor werd een netwerk van dorpssecretarieën gevormd dat tot in de moderne tijd zou blijven voortbestaan. Intussen raakte de bevolking van Oisterwijk via de oorkonden van vrijwillige rechtspraak in contact met het geschreven woord. Uiteindelijk zag eenieder zich gedwongen zijn bezittingen te registreren om zijn rechten te beschermen.

In de bijdrage van Jan Sanders wordt de geschiedenis van de parochie van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch gepresenteerd, met name die van het kapittel en zijn rechten als pastoor. De Sint-Janskerk is rond 1250 gebouwd als nieuwe parochiekerk. Moederkerk was de kerk van Orthen, waarvan de pastoor tevens het pastoraat van de Bossche kerk bekleedde. In 1366 werd aan de Sint-Jan een kapittel van dertig kanunniken gevestigd, waarschijnlijk door toedoen van de hertog van Brabant. Die probeerde hiermee zijn macht te versterken in het noorden van het hertogdom en de status van ’s Hertogenbosch als opkomend administratief centrum te verhogen. Het kerkgebouw werd sindsdien gedeeld door pastoor en kapittel. In de vijftiende eeuw zette het kapittel een politiek van expansie in door parochiekerken te incorporeren in de mensa van het kapittel ter vergroting van zijn inkomsten. Dat was aantrekkelijk vanwege de tienden, die de eigenaar voorzagen van niet aan inflatie onderhevige inkomsten in natura. De incorporatie van parochies maakte het kapittel permanent tot de officiële pastoor. Het richtte zich daarbij op parochiekerken in de onmiddellijke nabijheid en op die waarvan het al patronaatsrechten had. Achtereenvolgens werden de eigen kapittelkerk, de moederkerk Orthen, Nuland, Geffen, Heesch, Dinther, Rosmalen en de Bossche parochie van het Groot-Begijnhof ingelijfd. Uiteraard riepen deze incorporaties de nodige weerstand op, waarover Sanders een gedegen uitleg verschaft.

Michael Ophovius was in 1623 – drie jaar voor zijn benoeming tot bisschop van ’s- Hertogenbosch – betrokken bij een omkopingspoging van de gouverneur van het Staatse Heusden om de stad aan Spaanse zijde te krijgen. Hij werd gearresteerd, gevangengezet in de Haagse Gevangenenpoort en pas na anderhalf jaar vrijgelaten. Aan de hand van nieuw ontdekte bronnen komt Wim Cöp met een alternatieve verklaring voor de beweegredenen van de bij deze zogenoemde aanslag betrokken partijen: het was geen eenmansactie maar mogelijk een georkestreerde poging van Staatse zijde om een belangrijke steunpilaar van de Spanjaarden, in casu Ophovius, in handen te krijgen en hem in te zetten in het spel van onderhandeling met de vijand.

Na 1648 bleven de oude katholieke kerkelijke instellingen die in Staats-Brabant tienden hieven, financieel aansprakelijk voor het onderhoud en de reparatie van de kerken die in protestantse handen waren overgegaan. Nadat de kerk van Eersel in 1708 door een storm verwoest was, traineerde de tiendheer, de abt van Echternach, de herstelbetalingen. Rosanne Franken ging na wat het meest waarschijnlijke scenario is geweest van de juridische proce- dure die het dorpsbestuur van Eersel hierover startte en die jarenlang zou aanslepen: pas in 1718 was de kerk hersteld. Hoogstwaarschijnlijk kwam het uiteindelijk tot een schikking waaraan beide partijen financieel bijdroegen.

Tine Faassen bracht in Antwerpen een aantal bijzondere wintertuinen en overkappin- gen in kaart. De meeste daarvan waren intussen gesloopt. Vaak werden alleen plannen en tekeningen in bouwaanvragen teruggevonden, een enkele keer een foto of ansichtkaart. Het fenomeen wintertuin paste perfect in de tijdsgeest van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Flaneren, dineren, musiceren en mediteren, het kon allemaal in de

wintertuin. De wintertuin fungeerde als uithangbord voor iemands welvaart, maar zorgde ook voor geestelijke verheffing en verrukking van de zintuigen. Glas en ijzer werden in de loop van de negentiende eeuw populair als bouwmaterialen voor openbare gebouwen

als winkelgalerijen en stations en ook steeds meer gebruikt in landhuizen, burger- en herenhuizen. Uit het onderzoeksmateriaal werd een duidelijke trend zichtbaar. Vroege glas-en-ijzerconstructies waren decoratief en dun om zo weinig mogelijk op te vallen. Later werden eenvoudiger, maar wel fraai geornamenteerde spanttypes gebruikt. Na 1930 werd het decoratieve karakter vooral verwezenlijkt door het gebruik van gekleurd glas. Faassen laat zien dat overkappingen en wintertuinen een belangwekkend erfgoed vormen dat op korte termijn ernstig bedreigd wordt. Ze raken gemakkelijk beschadigd en zijn kostbaar in het onderhoud. Om ervoor te zorgen dat zij voor de toekomst worden bewaard is het niet alleen belangrijk de bewoners bewust te maken van hun belang, maar dienen ook gedegen inventarisatie en aanvullend onderzoek verricht te worden.

Zoals gebruikelijk bespreken we in de Kroniek de tot en met 2016 verschenen historische publicaties over de (Noord-)Brabantse geschiedenis met een wetenschappelijk gehalte. Tot slot bedanken we ook dit jaar redactiesecretaris dr. Kitty de Leeuw en vormgever Kees Kanters voor de eindreactie, vormgeving en productie van deze jaargang. Namens de redactie,
Prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld, voorzitter